Naast Jezus hangen twee gekruisigde misdadigers. Een van hen komt niet verder dan de spot. De ander ziet wie Jezus is en vraagt om Zijn genade.
(En Hij zeide tot hem:) Voorwaar, Ik zeg U, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. Lukas 23:43
De hand is open en nodigt de misdadiger uit om met Hem het paradijs in te gaan. Jezus ontsluit daarmee als de sleuteldrager de toegang tot het paradijs (Zie Openb. 3:7). Hij neemt hem als het ware bij de hand en leidt hem het eeuwige leven binnen. “met Mij” zegt Jezus.
Eén van die rovers bleef Jezus bespotten, de andere vroeg om genade en redding. Hij stond al met één been in de hel. Jezus droeg ook in zijn plaats de straf op al zijn zonden. Met Jezus mocht die rover het paradijs binnengaan, op diezelfde dag nog.
U ziet een boekrol. Jezus heeft door zijn lijden en sterven de Schriften vervuld. Op de boekrol links het Hebreeuwse en rechts de Nederlandse tekst. “En met Hem kruisigden zij twee rovers , één aan zijn rechterzijde en één aan zijn linkerzijde. En het Schrift-woord is vervuld geworden, dat zegt: En Hij is met de misdadigers gerekend”(Marc. 15:27,28). Dit Schriftwoord is een aanhaling uit Jesaja 53:12.
De hamer ziet op de dood van de rovers naast Jezus. Hun beende- ren werden gebroken om op die manier de dood te bespoedigen. Jezus stierf op Zijn tijd. De speer aan de linkerzijde wordt genoemd in Johannes 19:34. “maar een van de soldaten stak met een speer in zijn zijde en terstond kwam er water en bloed uit.” Het teken dat Jezus echt gestorven was.
Het zwart aan de onderkant ziet op het lijden dat die misdadiger nog moest ondergaan, nadat hij van Jezus gehoord had, dat hij ge- red was. Maar het gaat van donker naar licht. Hij moet nog door die donkere wolken heen. Maar het paradijs, gesymboliseerd door de boom des levens, is in zicht.