Jezus bidt als Hij aan het vloekhout genageld is. Hij bidt om vergeving voor allen die Hem aan het kruis gebracht hebben.
(En Jezus zeide……) Vader, vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen. Lukas 23:34
De tekst staat, zoals alle andere kruiswoorden, in het Hebreeuws. De taal van Israël was toen het Hebreeuws. Soms wordt aangegeven dat Jezus in het Aramees spreekt, zijn moederstaal, de volkstaal in Galilea.
De hand komt telkens terug op alle schilderijen. 5 keer een hand en twee keer twee handen. Met die hand(en) wordt iets wezenlijks van dat kruiswoord verteld.
Jezus bidt op het kruis als onze Hogepriester. Vandaar dat de hand biddend naar God wordt opgeheven. De hand is open.Hij bidt om vergeving, op grond van zijn eigen offer.
Door de hand is een nagel geslagen. Het is zeer waarschijnlijk dat de nagel door het polsgewricht is gedreven om Jezus aan het vloekhout te spijkeren. Hij hing daar als een vervloekte (Gal. 3:10-14), om ons de zegen van Abraham te brengen. Jezus hand en arm is opengereten door de geseling (Zie Jes. 53:5).
Het kruis bestaat uit een dwarsbalk, die Jezus zelf moest dragen, maar ook Simon van Cyrene, die de soldaten presten om de dwarsbalk voor Jezus te dragen (Matth. 27:32). U ziet ook een deel van een kruispaal. Het is net als bij de andere schilderijen (behalve het derde) een oude olijfboom. Vroeger kruisigden de Romeinen ook wel op oude bomen.
De rode kleuren op het schilderij zijn de kleuren scharlaken en karmijn. Deze veranderen in wit (Zie Jes. 1:18).
“Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.”